Verbetering van de kwaliteitscyclus voor EPA-gerichte verpleegkundige vervolgopleidingen

Op 18 december 2024 heeft Gianda Heusschen met succes haar afstudeerwerk voor de opleiding Master Onderwijskunde (MEd) verdedigd. Het werk is gesitueerd binnen een academisch ziekenhuis en is gericht op het verbeteren van de kwaliteitscyclus voor post-initieel verpleegkundige onderwijs, ofwel voor de verpleegkundige vervolgopleidingen zoals bijvoorbeeld de opleidingen voor anesthesieverpleegkundige, intensive care verpleegkundige of dialyseverpleegkundige.

Op landelijk niveau is er een vernieuwd landelijk opleidingsstelsel ingevoerd dat bestaat uit het modulair opleiden van verpleegkundigen in entrustable professional activities (EPA’s). Ter ondersteuning van het ervaringsgericht leren op de werkplek wordt ook voorzien in performance support.

Binnen de gezondheidszorg, en zeker ook in ziekenhuis waar de afstudeeropdracht is uitgevoerd, is sprake van personele capaciteitsproblematiek, die de druk op de opleidingsorganisatie steeds verder vergroot. Daarbij komt de EPA-gerichte vernieuwing van de opleidingen, die een grote uitdaging vormt voor de praktische vormgeving van de opleidingstrajecten. In dit kader is kwaliteitsborging van de opleidingen van groot belang.

Voor de verpleegkundige vervolgopleidingen bestond wel een systeem voor kwaliteitsborging, maar uit de nadere analyse van de situatie bleek dat de bestaande kwaliteitscyclus eigenlijk nooit goed werd geïmplementeerd. In plaats van te focussen op het ontwikkelen van een nieuw systeem voor kwaliteitsborging is er voor gekozen om te achterhalen waar de kwaliteitscyclus suboptimaal functioneerde. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de Centrale Opleidingscommissie Zorgopleidingen (COC-Z) een idealiter een centrale rol vervulde binnen de cyclus, en daar op dat punt een aanzienlijk performance improvement potential aanwezig was. Als vervolg hierop zijn er werkbijeenkomsten belegd waarin is gekeken naar de werking van de COC-Z. Met behulp van focusgroeponderzoek en interviews is interessant inzicht verkregen in vragen op het niveau van de organisatie, het team en het de betrokken personen. Op het niveau van de organisatie bleek een gezamenlijke visie te ontbreken, terwijl die wel van belang werd gevonden. Het ontbrak verder aan beleidsvoering ten aanzien van de interne communicatie en evaluatie van de toegevoegde waarde van het werk van de  commissie. Verder waren er geen formele en/of informele ontwikkelings- en leertrajecten. Op het niveau  van het team bleek dat de teamdoelstellingen onvoldoende bekend waren. De structurele samenwerking was niet georganiseerd, waardoor ser nauwelijks kennisdeling, feedback en informeel samen leren plaatsvond. Er werd alleen dialoog gevoerd in ledenvergaderingen die twee keer per jaar plaatsvonden, die overigens veelal niet voltallig werden bezocht. Op individueel niveau waren rollen en verantwoordelijkheden binnen de COC-Z en de organisatie onduidelijk. Er was tenslotte een duidelijk behoefte aan leer- en ontwikkelprogramma’s en tools voor performances support.

Als definitief vraagstuk is op grond van het voorgaande vervolgens geformuleerd: ‘Hoe kan een verbeterde performance van COC-Z-leden bijdragen aan het effectief bewaken en bevorderen van de EPA-gerichte praktijkopleidingskwaliteit binnen de organisatie van het Maastricht UMC+?’ Er zijn vervolgen diverse oplossingsalternatieven onderscheiden, waar twee oplossingen uit zijn gekozen als meest veelbelovend: 1. Een programma voor het voeren van reflectiegesprekken; 2. Een instrument voor uniforme meting van de kwaliteit van EPA-gerichte praktijkopleidingen. Aangezien het handelen van de COC-Z in deze afstudeeropdracht centraal is komen te staan, is een trainingsprogramma ontwikkeld voor het voeren van de reflectiegesprekken.

Uit de evaluatie van dit programma is gebleken dat de kennis van de COC-Z-leden ten aanzien van het interne kwaliteitsbeleid, de beschikbare performance tools en effectieve feedback en de feedbackcultuur is toegenomen. Er is ook meer begrip ontstaan voor de doelstelling van de reflectiegesprekken als onderdeel van de kwaliteitscyclus. Verder zijn er indicaties dat er verbetering heeft plaatsgevonden in de reflectie en de peer feedback als onderdeel van het kwaliteitsgerichte handelen van de COC-Z-leden. Nagenoeg alle deelnemers aan de leerinterventie waardeerden die al positief, de overgrote meerderheid voelde zich zekerder in de rol binnen het COC-Z, en iedereen heeft ervaren dat er sprake is van meer samenwerking en een grotere gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de verpleegkundige vervolgopleidingen. De duurzaamheid van de gedragsverandering dient op langere termijn te worden vastgesteld.

Als concreet resultaat van deze afstudeeropdracht zijn twee beroepsproducten opgeleverd: 1. een leidraad voor de COC-Z om systematisch en effectief bij te dragen aan het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van het EPA-gerichte praktijkopleiden binnen de organisatie, waarin het accent ligt op het uitgangspunt dat elk COC-Z-lid zijn/haar verantwoordelijkheden en taken aantoonbaar adequaat vervult en streeft naar continue verbetering; 2. een adviesrapport ter ondersteuning van de ontwikkeling naar het zijn van een lerende organisatie, een doel dat is verwoord in de missie, visie en strategie van de organisatie, en die past binnen de geldende regelgeving.